‘Vintage’ kledingwinkel Rejoes (fonetisch voor het Engelse woord re-use) opende vorig jaar oktober de deuren aan de Brabantse Turfmarkt. Een jong bedrijf met inmiddels acht vestigingen in Nederland, een flinke dosis ambitie – naar 50 winkels – en een duidelijke missie: duurzaamheid trendy maken.
Razendsnel
De modewereld is razendsnel. Wat nu trendy is, wordt over een paar maanden weer opgevolgd door iets dat nóg hipper is. Dat systeem resulteert in het op grote schaal produceren van kleding, van vaak matige kwaliteit die, snel weer vervangen moeten worden. Dat belandt allemaal op de afvalberg.
‘We willen daarmee de afvalberg verminderen en laten zien dat duurzaam leven voor iedereen een optie is.’
Tweede of derde leven
Het is precies deze cyclus die Carolina Cruz, regiomanager van Rejoes, ging tegenstaan: “Ik werkte vijf jaar in deze op doorgaande consumptie gerichte ‘fast fashion’, maar het besef van wat we daarmee ons milieu aandoen ging steeds zwaarder op me wegen”, vertelt zij. Rejoes doet het anders. “Wij geven goede kleding een tweede en soms zelfs een derde leven. We verkopen trendy kleren voor een aantrekkelijke prijs. We willen daarmee de afvalberg verminderen en laten zien dat duurzaam leven voor iedereen een optie is.” En dat slaat aan, want het bedrijf groeit snel.
Tweedehands of vintage
Rejoes verkoopt tweedehands of ‘vintage kleding. Wat het verschil is? “Vintage is kleding van voor 2000”, zegt Carolina na enig nadenken. “Tweedehands is alles wat een eerdere eigenaar heeft gehad. Dat kan iets van vorig jaar zijn, of van 30 jaar terug.” Dat de modewereld terugkerende trends heeft werkt in dit geval voordelig uit: “Zo kan iets ouds ineens weer enorm in zijn.”
Op de voet
Ook Rejoes volgt de modetrends op de voet en past daar het inkoopbeleid op aan. Rejoes zamelt zelf geen kleding in, maar koopt die in bij een kledingsorteerbedrijf. Naast trendy moet het uiteraard schoon en netjes zijn. “We proberen met onze winkels een andere uitstraling te hebben dan de doorsnee tweedehandswinkel”, benadrukt Carolina. “Dat geldt overigens ook voor de prijzen: we zijn niet te duur, maar we hanteren ook geen bodemprijzen.”
Fun
Het dragen van tweedehands kleding is de afgelopen jaren gewoner geworden. Met name bij jongeren, zo merkt Carolina. “Op YouTube ontstond een aantal jaren geleden een community die liet zien dat tweedehands kledingshoppen ook gewoon ‘fun’ kan zijn.” De fun is nog steeds een van de verkoopstrategieën van Rejoes: “Winkelen hier is een beetje schatzoeken. Je komt hier voor dat éne stukje dat je outfit anders of af maakt. Omdat Delft een jeugdige stad is met veel studenten was het een logische plek voor een vestiging. Maar ook ouderen lopen binnen.”
Schatzoeken
De locatie aan de Brabantse Turfmarkt blijkt prima: “Wel in het centrum, maar niet in de drukste loop.” Om het ‘schatzoeken’ aantrekkelijk te houden worden er dagelijks nieuwe artikelen in de winkel gehangen met ‘schatten’ voor elk wat wils. Dus ook voor mannen. “Die komen vaak binnen voor leren (motor)jacks of voetbalshirts”, weet Carolina. “Dames komen behalve voor de kleding ook voor de vintage sieraden en de tassen.”
‘We willen graag dat mensen over ons praten. En niet alleen over ons, maar ook over ons doel. Want dat is goed voor iedereen.’
15.000 kilo
En iedereen is blij met de uitgebreide collectie (merk)jeans. Alles bij elkaar verkoopt Rejoes per maand zo’n 15.000 kilo aan kleding, die dus voorlopig niet op de afvalberg belandt. “Wat we hier niet verkopen, gaat naar een ander filiaal. Want iedere vestiging heeft zijn eigen stijl en klantenkring.”
Loyaal
In de paar maanden dat de winkel nu bestaat, heeft Rejoes Delft al een trouwe klantenkring opgebouwd. “De reacties zijn super positief en onze klanten zijn niet alleen loyaal, maar nemen ook weer anderen mee. Dat zien we graag, want we willen de marketing beperken. We willen graag dat mensen over ons praten. En niet alleen over ons, maar ook over ons doel. Want dat is goed voor iedereen.”